Home/Niveau 1/Streksprong in minitrampoline /

Streksprong in minitrampoline

Op deze pagina worden de belangrijkste en grootste fouten omschreven en worden mogelijke oplossingen, remediërende oefeningen voorgesteld. Bovendien vind je er ‘verbale tips’ die je je gymnast ter ondersteuning kan geven om de fout te vermijden of te verbeteren.

Fout inspringen

  • Zie oefenstof op de insprong (Gymkaart 11)

Te verre landing ('naar voor vliegen')

  • Markeringen aanbrengen om verre insprong uit te lokken
  • Een doel geven om in te springen (cirkel)
  • “Lichtjes naar achter hellen bij de insprong”
  • Spanningsoefeningen (holle rug door gebrek aan spanning)
  • Bij de kleinere gymnasten: banken of springplank voor de trampoline plaatsen om inspringen te vergemakkelijken
  • Hoogte uitlokken met materiaalaanpassingen: vb. mattenberg

Evenwichtsverlies in de lucht

  • Spanningsoefeningen: schelp tussen 2 lage plinten + armbeweging
  • “Zorg dat je op het hoogste punt je beide handen nog kan zien”
  • De armbeweging uit stand op mat oefenen (streksprong)
  • Vertrekken vanop een lage plint zonder aanloop (eerst een kleine sprong vragen)
  • Streksprong armen ‘gefixeerd’: handen in de zij, armen aansluitend aan lichaam

Te weinig hoogte

  • “Krachtig de armen naar boven zwaaien en blokkeren”
  • “Trampoline naar beneden duwen”
  • Aanloopsnelheid verhogen: sprintvormen per 2
  • Hoogte uitlokken met materiaalaanpassingen: vb. mattenberg of ballon boven de valmat hangen
  • Uitstrekking knieën, voeten, heupen
  • Verder inspringen van de insprong uitlokken door markering voor trampoline te plaatsen of te matje te leggen
  • Dicht achter de trampoline landen